Een zonderlinge creatieveling, maar aardig en ongevaarlijk.

Gerards leven

Gerardus Jozef (Gerard) de Kuijer werd geboren op 22 november 1939 in Volendam. Hij trouwde in 1965 met Elizabeth Margaretha (Bets) Schouten. Zij kregen twee kinderen: Oskar de Kuijer in 1966 en Rebecca de Kuijer in 1969. In 1978 werd het huwelijk ontbonden.

Gerard de Kuijer overleed 1 december 1980 te De Weere (gemeente Opmeer), in zijn atelier. Twee jaar na zijn overlijden, in 1982, is er een overzichtstentoonstelling van De Kuijers werk gehouden in het Westfries Museum te Hoorn.

Sindsdien zijn de honderden schilderijen en pentekeningen opgeslagen en alleen in familie en vriendenkring getoond. Eerst  opgeslagen op een zolder van een dorpsbibliotheek, later in een smalle opslagruimte van de Grote Kerk in Hoorn en daarna bij zijn kinderen.

Gerards leven
Wie was Gerard? Om hier antwoord op te geven, putten wij - zijn kinderen Oskar en Rebecca - uit het eigen geheugen en hebben we vrienden en familieleden van Gerard geïnterviewd. Natuurlijk levert dat geen objectief , feitelijk verhaal op, want iedereen (be)leeft het leven anders. Dat vinden wij geen obstakel. Integendeel; het geeft het bestaan extra kleur.

Gerard heette voluit Gerardus Jozef de Kuijer. Hij werd geboren te Volendam op 22 november 1939.  Hij was de tweede in een gezin van twee meisjes en vier jongens.

Toen hij twaalf was, verhuisde de familie naar het Zeeuwse Tholen waar zijn vader ging werken als hoofdonderwijzer. Gerard zal toen ongeveer twaalf jaar oud zijn geweest. Tekenen was toen al zijn lust en zijn leven. Op school tekende hij voor anderen, die in ruil daarvoor zijn huiswerk maakten.

Na de middelbare school bezocht hij tweeënhalf jaar de kunstacademie Sint Joost in Breda, waar hij een zolderkamer bewoonde. Hij maakte deze opleiding niet af en moest toen in militaire dienst. Deze vervulde hij als hospik - als vader legde hij later mooie verbandjes om de gekneusde enkels van zijn kinderen. Daarna kreeg hij een baantje in het confectieatelier van zijn oom Bakhuis, gelegen in het Noord-Hollandse De Weere.  Het atelier was gevestigd in een voormalig café met grote ruimtes (voormalige danszalen) en een enorm erf eromheen. Gerard was er manusje van alles en zorgde voor koffie, sneed en streek stof. Hij bewoonde een kamer in het pand en kon verder doen en laten waar hij zin in had. Dat was vooral zich bezig houden met beeldende kunst. ’s Avonds en ’s nachts maakte hij in die tijd vooral pentekeningen.

Gerard moet een wat mysterieuze jongeman zijn geweest voor de dorpelingen. Een zonderlinge creatieveling, maar aardig en ongevaarlijk. Iemand die iets nieuws kwam brengen in het Westfriese dorp.

Toen het confectieatelier verhuisde, bleef Gerard. Hij nodigde regelmatig andere jongeren uit die er kwamen praten en tafeltennissen. Hij zette bovendien een teken- en schilderclub op. Deze groep had als idee gekregen om De Nachtwacht te gaan maken met een collage van alle ’notabelen’ van het dorp. Dat wekte wat bevreemding op onder de dorpelingen – niet in de laatste plaats omdat niet iedereen van de club goed kon tekenen- maar toch waren de meeste mensen bereid te poseren. De tekeningen werden tentoongesteld in het plaatselijke café De Drie Weeren (van familie Op ‘t Veld).

In 1964 maakte hij op zijn eigen verjaardagsfeestje thuis kennis met Bets Schouten, onze moeder. Een jaar later, op 23 oktober, trouwden ze en is zij bij hem ingetrokken. Zij was onderwijzeres in Wieringerwerf. Al snel werden wij geboren: op 12 november 1966 kwam Oskar ter wereld en op 25 februari 1969  Rebecca.

Het huis aan de Driestedenweg 28 was erg oud en hier en daar rot en lek. Maar Gerard had er enorm veel ruimte tot zijn beschikking en in zijn schildersatelier kon hij zich uitstekend aan de kunst wijden. Hij kon daarbij gebruik maken van de beeldende Kunstenaars Regeling (BKR) die als doel had de maatschappelijke zelfstandigheid van (nog) niet voldoende verdienende kunstenaars te garanderen.  Door middel van deze regeling hij een inkomen verkrijgen in ruil voor kunstwerken. Soms vond hij het zonde om een geslaagd schilderij in te leveren bij de BKR. Dan maakte hij zijn eigen schilderij na en leverde dat in. Zelf hield hij het origineel. ‘Ze snappen er daar toch niks van’, vond hij.

Gerard gaf daarnaast les in schilderen, kleien en creatieve handvaardigheid. Dit deed hij in het nieuw opgezette creativiteitscentrum De Blauwe Schuit in Hoorn waar Bets de financiële administratie deed en bij Dijk en Duin, een regionale stichting voor jeugd- en jongerenwerk. Krap bleef het. Maar het grote huis bood ruimte aan kostganger Jaap Beemster en later Huub Reeze zodat er iets meer financiele ruimte was.

Gerard kon zich opsluiten in zijn atelier waar niemand binnen mocht zonder kloppen, ook zijn eigen vrouw en kinderen niet. Daarbuiten was veel mogelijk. Wij kregen alle ruimte om te ontdekken onszelf te vermaken en er werden veel feesten gehouden met vrienden en kennissen. Deze feesten ontstonden vaak spontaan. Het bezoek haalde regelmatig weer een krat bier bij cafe De Lange om vervolgens te blijven slapen.